Welkom bij Plantenwandeling !

De flora van de Périgord in het zuid-westen van Frankrijk is rijk en gevarieerd net zoals zijn landschappen. Dat nodigt uit tot allerlei plantaardige ontmoetingen, zoals u kunt zien in dit blog. U vindt hier de portretten van een honderdtal wilde planten die hier groeien. Met de seizoenen mee worden nieuwe soorten toegevoegd.

Corine, botanicus en fotograaf, organiseert voor u wandelingen en andere activiteiten in de natuur rondom flora en vegetatie van de Périgord. Wilt u meer weten? Kijk op www.baladebotanique.fr.

Veel plezier !


N.B.
Met ingang van juni 2020 stopt de nederlandstalige versie van dit blog. De franstalige en engelstalige versies gaan gewoon verder. U kunt ze HIER en HIER vinden.



9 december 2009

Donkergrijze ridderzwam

Paddestoelen zijn geen planten. Ze doen niet aan fotosynthese maar zijn saprofyten, dat wil zeggen dat ze hun energie uit dood organisch materiaal halen en niet uit zonlicht. Fotosynthetische organismen als planten binden koolstof uit de lucht; heterotrofe organismen als paddestoelen gebruiken koolstof die al is vastgelegd door andere organismen. Net zoals planten hebben ze celwanden, maar deze bevatten geen cellulose maar chitine.
Paddestoelen maken deel uit van het grote rijk der Fungi, samen met gisten en schimmels en andere meest erg kleine organismen.


De Donkergrijze ridderzwam (Tricholoma terreum) groeit rond dennen en sparren, tot het invallen der vorst (en soms ook nog daarna). Hij is eetbaar, en ook nog lekker.


Hier is een deel van een heksenkring van Donkergrijze ridderzwammen. Er staat een boom in het midden, en rondom spreidt het ondergrondse mycelium zich uit. Aan de buitenkant komen de paddestoelen als sporendragende bloemen boven de grond. In de kring groeien behalve mossen nauwelijks planten, hun wortels raken hetzij verstopt door het mycelium wat ze bedekt hetzij vergiftigd door de stoffen die dit afscheidt. Buiten de kring, buiten bereik van het mycelium, groeien de grassen normaal. Als de paddestoelen weg zijn blijft de heksenkring zichtbaar.

8 december 2009

Nat

De bladeren zijn gevallen en de takken zijn bijna leeg ...

2 oktober 2009

Auto

Voor de echte liefhebber ...

... overal in het bos te vinden.

24 september 2009

Spekwortel

In delen van West-Afrika en andere tropische gebieden zijn yams, de wortels van sommige leden van de familie van de Dioscorideaceae, basisvoedsel. Hun Franse neefje, de Spekwortel (Tamus communis) heeft ook een grote wortel maar die is absoluut niet eetbaar. Slingers met de rood-oranje bessen van deze klimplant versieren bosjes en struiken.

Het grauwe vodje op de foto hierboven was een paar maanden geleden nog groen en glimmend.


14 september 2009

Icarusblauwtje

In warme jaren vliegt dit vlindertje tot in november. Bij zonsopgang zitten duizenden Icarusblauwtjes (Polyommatus icarus) te wachten tot de eerste zonnestralen ze weer tot leven brengen.


In rust, zoals hierboven, is het hemelsblauw van de bovenkant van de vleugels niet te zien.

Oeps! Deze heeft pech gehad. Een krabspin!

6 september 2009

Herfstschroeforchis

De meeste orchissen bloeien in het voorjaar en de zomer, maar niet de Herfstschroeforchis (Spiranthes spiralis) die nu te vinden is in schraal begroeide graslanden. Bij veel planten zijn de bladeren en bloemen in spiraalvorm gerangschikt, maar het is niet overal zo goed zichtbaar als bij dit plantje.

De Herfstschroefdorchis is maar een decimeter hoog, en de bloempjes zijn niet groter dan een paar millimeter.

30 juni 2009

Echte kruisdistel

Die harde stekelige bladeren die schrammen op de enkels geven bij het lopen door grasland, dat is de Echte Kruisdistel (Eryngium campestre). Hij is makkelijk te herkennen aan zijn kleur, het waslaagje dat dient als bescherming tegen zonnebrand legt een blauwgroen waas over de bladeren.

Het lijkt wel een distel, met stekelige bladeren en bloemen in hoofdjes. Maar nee, de Echte kruisdistel hoort niet bij de familie van de Asteraceeën, zoals de distels (en ook de paardebloem en de margriet), maar bij de Apiaceeën. De leden van deze familie hebben schermbloemen, zoals te zien is bij de wilde peen en de venkel.

Bij de Echte kruisdistel zijn de steeltjes van de kleine bloemetjes in het scherm zodanig kort dat ze niet meer zichtbaar zijn. De omwindselbladen vormen een krans onder de bloemen.

22 juni 2009

Paardehoefklaver

Overal te vinden waar het droog en zonnig is: Paardehoefklaver (Hippocrepis comosa).

's Morgens vroeg, de bloemen nog slapend, met een kroontje van dauwdruppels ...

... en overdag, klaarwakker.

11 juni 2009

Veldsalie

Veldsalie (Salvia pratensis) is het niet het soort salie dat geschikt is om gerechten mee op smaak te brengen, hij heeft bijna geen geur. Het bloeiseizoen is nu bijna over, de laatste bloeiende takken worden binnenkort gemaaid samen met het gras in de hooilanden waar ze groeien.

Deze Rode Roofwants (Rhinocoris iracundus) ligt tussen bloemen op de loer, en zuigt vervolgens de gevangen prooi, een ander insect, leeg met zijn lange zuigmond.

Hij lijkt de voorkeur te geven aan Veldsalie. Waarom? Niet omdat zijn helderrode kleur zo mooi afsteekt tegen het diepblauw van de bloem. Ook niet omdat er meer insecten in de Veldsalie zitten, want dat lijkt niet zo te zijn. Waarom dan wel?

1 juni 2009

Drie grassen

De meeste grassen bloeien maar een paar dagen. Vandaag is het moeilijk om ook maar een enkele bloeiende pluim te vinden, maar een week geleden waren deze wuivende gele helmknoppen van de Bergdravik (Bromopsis erecta) overal te zien.

Wie de Bevertjes (Briza media) in bloei wil zien moet ook bijna een jaar wachten. Hier heeft een jonge sprinkhaan een rustplek gevonden tussen de aartjes.

Maar de Goudhaver (Trisetum flavescens) staat in volle bloei. De fijne pluimen zijn nu meer zilver dan goud.

In dit grasland deed gisteravond de ondergaande zon de kleuren van de drie grassen goede uitkomen. Paars-roze voor de Bevertjes, geel voor de Bergdravik, met daardoorheen de wittige pluimen van de Goudhaver.

19 mei 2009

Kuifhyacint

Deze bloemkrabspin weeft geen web maar loert op prooi in een bloem. Als een insect landt op zoek naar nectar hapt de spin toe. Hier heeft zij (ja, het is een zij, mannetjes zijn veel kleiner) een Kuifhyacint (Muscari comosum) uitgezocht.


Nu bloeien er overal kuifhyacinten in wegbermen in graslanden. Het is een bolgewas, net zoals de blauwe druifjes uit de tuin. Op de foto hieronder is te zien dat er twee soorten bloemen zijn. De paarsbruine onderaan zijn vruchtbaar. Het bovenste deel van de plant trekt insecten aan door de intens blauwe kleur van de onvruchtbare bloemen.

9 mei 2009

Ontrollen

Bij de meeste vaatplanten zijn de jonge blaadjes opgevouwen of cylindervormig opgerold. Zo niet bij de varens, hun jonge bladen vormen spiralen. Nu zijn ze overal te vinden. De twee soorten hieronder komen veel voor.

De Tongvaren (Asplenium scolopendrium) groeit op steile en stenige hellingen in de schaduw van bomen.

En de Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) vormt dichte ondergroei in eiken- en kastanjebossen.

4 mei 2009

Twee spiegelorchissen

Ziehier de twee kleinste orchideeën van Trémolat, maar een paar centimeter groot. Wie niet uitkijkt gaat er zomaar op staan! Ze groeien op droge plekken met spaarzame en korte begroeiing. Een open plek in een licht eikenbos, maar ook ergens waar het er totaal niet mooi en natuurlijk uitziet; een plek waar mensen hun troep verbranden of een crossveldje.

Het zijn allebei spiegelorchissen. genoemd naar de lichte vlek op het donkere deel van de bloem. Deze maakt dat de bloem lijkt op een insect, althans in de ogen van sommige mannetjesbijen die proberen ermee te copuleren en die daardoor bijdragen aan de verspreiding van het stuifmeel.

De eerste is een Bruine spiegelorchis (Ophrys sulcata).

En dit is de Gele spiegelorchis (Ophrys lutea).

Deze twee mediterrane soorten hebben de noordelijkste rand van hun verspreidingsgebied in dit gedeelte van Frankrijk. Misschien omdat ze het noordelijker te koud vinden; misschien omdat hun bestuivers alleen in warmere streken kunnen leven.

26 april 2009

Mannetjesorchis

Het regent teveel deze maand!

Hier schuilt een insect in de bloem van een Mannetjesorchis (Orchis mascula). Zoals alle monocotylen hebben de bloemen van orchideeën drie kelkbladen en drie kroonbladen. Hier vormt een kelkblad samen met twee kroonbladen een paraplu boven de kop van de vlieg. Deze zit op een derde kroonblad, de lip, voorzien van donkere vlekjes om aan te geven waar de nectar zit, maar honger heeft hij niet. De twee andere kelkbladen zijn opzij gebogen.

Mannetjesorchissen groeien graag in loofbossen. De bloemen verschijnen voor het bladerdek van de bomen zich sluit en het zonlicht tegenhoudt. Ondanks hun uitgesproken kleur zijn ze makkelijk over het hoofd te zien. De bladeren van de Mannetjesorchis zijn diepgroen met paarsbruine vlekken.

18 april 2009

Vleugeltjesbloem

Meestal hebben wilde bloemen van één soort allemaal ongeveer dezelfde kleur. Hier niet, witte en blauwe exemplaren van de Gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) groeien dwars door elkaar.

De kleine bloempjes zitten vol versieringen. Het witte bloemblad met franjes dient als landingsbaan voor vlinders en bijen die hun tong tussen twee blauwe vleugels door moeten steken om bij de nectar te komen.

14 april 2009

Spinnenorchis

Sinds twee weken zijn er bloeiende orchideeën in Trémolat. Dit is de eerste, een Spinnenorchis (Ophrys aranifera). Een klein plantje, geelgroen, 10 of 20 cm hoog. Je trapt er makkelijk op als je hem zoekt.

Op de fluwelige lip zit een lichtere vlek, de spiegel, die maakt dat hij een beetje op een spin lijkt. Tenminste, dat vinden wij mensen; sommige bijen zijn ervan overtuigd dat het een andere bij is die op een groene bloem zit. Hij heeft zelfs ogen!

3 april 2009

Reuzenpaardestaart

Sinds honderd miljoen jaar geleden is er veel veranderd, maar niet deze vreemde wezens.



Dit zijn de sporendragers van de Reuzenpaardestaart (Equisetum telmateia). Gedurende het Krijt waren er al verschillende soorten vaatplanten. (Niet hier in de Dordogne; het grootste deel van het huidige Frankrijk lag beneden zeeniveau.) De meeste daarvan zijn net zo als de dinosauriërs uitgestorven, of tenminste ernstig veranderd. Maar niet de equisetumfamilie. Vandaag de dag zijn er paardestaarten te vinden die er bijna net zo uitzien als hun voorouders.

De sporendragers van de reuzenpaardestaart hebben geen chlorofyl. Later dit voorjaar verschijnen de groene, vegetatieve stengels van de plant.

24 maart 2009

Paarse Schubwortel

Paarse plekken onder de populieren ... wat is dat?

Een massa bloemen tussen de dode bladeren, dat is de Paarse Schubwortel (Lathraea clandestina). Een parasiet die leeft op de wortels van de populier. Een ondergrondse plant, alleen de bloemen zijn zichtbaar, en, soms, de uiteinden van witte takken die boven de grond uitkomen. Tussen de witte schubben komen de bloemknoppen tevoorschijn.

13 maart 2009

Processierupsen

Nu gaan de Dennenprocessierupsen (Thaumetopoea pytiocampa) aan de zwerf. Ze verlaten de suikerspin hoog in een denneboom waar ze overwinterd hebben en gaan in optocht naar beneden.

Langzaam gaat de processie verder totdat hij een plek bereikt heeft waar de aarde los en door de zon verwarmd is. Daar kruipen de processierupsen bij elkaar en graven zich met ritmische bewegingen in om zich te verpoppen.

Moet je als insect intelligent zijn voor zulk ingewikkeld sociaal gedrag? Niet als je je aan een aantal simpele regels houdt, zoals:

(1) Als de dagen lengen en het warmer wordt verlaat je je nest en ga je naar beneden.
(2) Hou je vast aan de staart van een collega.
(3) Als je geen onbezette staart kunt vinden, dan loop je naar een plek waar de grond beter ruikt, warmer en losser.
(4) Als je geen plek meer kunt vinden die beter ruikt, dan stop je met lopen en ga je ritmische zijwaartse bewegingen maken.
(5) Als je een collega ontdekt die ritmische zijwaartse bewegingen maakt ga je dat ook doen, zo dicht mogelijk bij hem of haar in de buurt, zelfs als je daarvoor de staart die je volgde moet loslaten.
(6) Als het donker wordt (omdat je met aarde bedekt bent of omdat de avond valt) hou je op met bewegen.

Nergens over nadenken, geen aanvoerder nodig, geen managementproblemen ...

7 maart 2009

Speenkruid

We hebben voorjaar nodig ...

... en daar is het Speenkruid (Ranunculus ficaria)!

16 februari 2009

Veldsla

Vandaag vond ik aan de kant van de weg genoeg groenvoer om een salade van te maken. Het was Veldsla (Valerianella locusta), het wilde nichtje van de veldsla die je bij de groenteboer koopt. Het is makkelijk te vinden, de kleine rozetjes groeien als onkruid in moestuinen en braakliggende akkers, waar de zaden in de herfst kiemen als het kouder wordt. De bladeren kun je alleen in de winter eten, als er in het voorjaar bloemen komen worden ze smakeloos.

Veldsla hoort bij de Valeriaanfamilie die wordt gekenmerkt door de gaffelvormig vertakte stengels. Op de foto is de symmetrie goed te zien.

8 februari 2009

Korstmossen

De korstmossen hieronder zijn geen mossen maar een samenwerkingsverband tussen een schimmel en groene algen. De schimmel vangt water en mineralen op, en de alg zorgt via fotosynthese voor energierijke voedingsstoffen. Zonder algen kan de schimmel niet leven, maar de alg kan wel zonder schimmel. Omdat ze langzaam groeien kunnen korstmossen de concurrentie met andere planten niet aan, maar ze doen het prima op plekken waar andere planten niet kunnen leven, zoals hier op een tak, of op rotsen. Ze kunnen maanden zonder water, dan schrompelen ze tijdelijk ineen, en hebben genoeg aan de mineralen uit het stof in de lucht of uit de stenen waar ze op groeien.

Voor het gemak deelt men de korstmossen in naar hun vorm. Op de foto hierboven links een vertakt, en rechtsonder een bladvormig kortmos. Een indeling naar het soort schimmel en het soort alg zou logischer zijn, maar erg veel korstmossen zijn nog niet goed beschreven, en misschien zijn er veel meer combinaties van algen en schimmels mogelijk dan we nu weten.

Stukjes die afbreken, knoedeltjes van schimmel met algen, worden makkelijk door de wind verplaatst en beginnen te groeien als ze op een geschikte plek terecht komen. Zo vermenigvuldigen korstmossen zich meestal. De schimmel en de alg kennen ieder afzonderlijk ook een manier van voortplanten waarbij uitwisseling van genetisch materiaal plaatsvindt, net zoals hun verwanten die geen onderdeel van een korstmos zijn. De nieuwe schimmel die uit de schimmelsporen ontstaat moet wel een nieuwe alg vinden om een korstmos te kunnen vormen.

16 januari 2009

Katjes

Hoewel de temperatuur nauwelijks boven het vriespunt uitkomt bloeien sinds vorige week de eerste Hazelaars (Corylus avellana). De hoge struiken krijgen een lichtgeel waas omdat ze volhangen met mannelijke katjes.

Vandaag vond ik ook en paar vrouwelijke bloemen. Die beginnen meestal zo'n veertien dagen nà de mannelijke te bloeien, mogelijk om bestuiving met pollen van dezelfde plant te voorkomen. Maar hier was het tijdverschil korter.

De vrouwelijke bloemen bestaan uit een bundel kleverige rode stampers van krap een millimeter lang.

11 januari 2009

Rode Kornoelje

De winterzon geeft de takken van de Rode Kornoelje (Cornus sanguinea) hun kleur. Onder de invloed van licht en kou vormt zich een rood pigment, anthocyanine, dat de twijgen beschermt tegen zonnebrand.

Rode Kornoelje is erg algemeen in struikgewas op droge, kalkrijke grond. Wie door de oogharen kijkt ziet kleurrijke vlekken zich in het landschap aftekenen.

4 januari 2009

Gevinde Kortsteel

De kalkgraslanden die vol staan met orchideeën staan meestal ook vol met Gevinde Kortsteel (Brachypodium pinnatum). Dit gras groeit in grote pollen en is herkenbaar omdat het wat grover is dan de andere grassoorten die kenmerkend zijn voor kalkgraslanden in de Périgord. In de winter is het bleekgeel en niet zo grijs als andere grassen.

Mooi vandaag met dat randje rijp.

Afgelopen zomer stak het heldere groen af.

1 januari 2009

Nephulst

Voor Kerst vond ik op de markt deze stekelige groene takjes met rode bessen. Het heet Stekelige Muizedoorn (Ruscus aculeatus) maar Nephulst zou een betere naam zijn want als zodanig wordt het gebruikt. Niet nodig om het te kopen, een paar takjes plukken in het bos kan geen kwaad. Nu, na de oogst voor kerstversiering, is er nog genoeg. Het is een laag struikje met stijf rechtopstaande takken dat groeit in de schaduw van loofbomen.

Voor wie goed zoekt zijn de kleine groenachtige bloemen nu nog te vinden. Het lijkt alsof ze midden op een blad zitten. Maar de nephulst heeft geen bladeren maar cladodia, zijtakjes afgeplat tot een ovale bladvorm. Hij lijkt een klein beetje op de asperge die tot dezelfde familie behoort en ook cladodia heeft.