In Les Landes groeien ze bij miljoenen in monocultuur, voor de houtindustrie, maar in de Dordogne staan ze meestal verspreid tussen andere bomen. De Zeeden (
Pinus pinaster) is te vinden tussen kastanjes en eiken op niet te kalkrijke grond.

Zijn lange stam is vaak een beetje gebogen, en meestal beginnen de zijtakken pas helemaal bovenin bij de kroon.
Bij jonge bomen is de schors grijzig, maar later krijgt hij meer kleur. Van roodachtig tot paars aangelopen blauw, met diepe verticale scheuren.

Alles is groot aan deze boom, niet alleen de stam. De naalden zijn
minstens een decimeter lang, en de denneappels zijn zo groot als een
hand. De schubben sluiten zich bij vochtig weer zodat de zaden niet kan
ontsnappen. Als het droog is openen de schubben zich en komen de
gevleugelde zaden vrij.