Welkom bij Plantenwandeling !

De flora van de Périgord in het zuid-westen van Frankrijk is rijk en gevarieerd net zoals zijn landschappen. Dat nodigt uit tot allerlei plantaardige ontmoetingen, zoals u kunt zien in dit blog. U vindt hier de portretten van een honderdtal wilde planten die hier groeien. Met de seizoenen mee worden nieuwe soorten toegevoegd.

Corine, botanicus en fotograaf, organiseert voor u wandelingen en andere activiteiten in de natuur rondom flora en vegetatie van de Périgord. Wilt u meer weten? Kijk op www.baladebotanique.fr.

Veel plezier !


N.B.
Met ingang van juni 2020 stopt de nederlandstalige versie van dit blog. De franstalige en engelstalige versies gaan gewoon verder. U kunt ze HIER en HIER vinden.



28 december 2011

Gewoon thujamos


In de winter zijn veel mossen op z'n mooist. Maar voor de meeste soorten is een loep nodig om ze goed te bekijken. Maar het Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum) is een paar centimeter groot en makkelijk te herkennen en bovendien erg algemeen. De afgeplatte 'bladeren' lijken op een diep ingesneden miniatuur varenblad (of, met een beetje fantasie, op een tuinconifeer).


Decembernachtvorst geeft alles op de bosgrond een zilveren randje, ook het mos en de bladeren van de klimop.

26 november 2011

Elsbes


De Elsbes (Sorbus torminalis) is een klein onopvallend boompje dat zich meestal verstopt tussen de eiken en haagbeuken. Vaak groeit hij in zoveel schaduw van de andere loofbomen dat hij niet eens bloemen en vruchten maakt. Hij kan het echter wel even zonder de bruine bessen stellen: vanuit de wortels schieten nieuwe uitlopers op.


Maar nu is duidelijk dat het geen zeldzame boomsoort is: de diep goudoranje herfstbladeren vallen op!


25 november 2011

Zomerfijnstraal


Deze Amerikaanse voelt zich prima thuis hier. Ze heeft zelfs nog een bloem tussen de oude lege bloemhoofdjes! De Zomerfijnstraal (Erigeron annuus) groeit op ruige landjes en kapvlaktes en houdt pas op met bloeien als het ècht gaat vriezen.





7 november 2011

Bosrank


Hij klimt omhoog waar hij maar kan, de Bosrank (Clematis vitalba), in struiken en bomen en langs rotspartijen. De lange lianen hangen vaak als een gordijn naar beneden. Nu verkleuren de bladeren naar geel en bleekwit. In tegenstelling tot die van de gekweekte Clematissen zijn de bloemen weinig spectaculair: klein en bleekgroen.


De vruchten daarentegen vallen op; tot diep in de winter zijn de pluizige ballen aan de plant te zien.
















Net als in andere Ranunculaceeën ontwikkelen zich in iedere bloem meerdere ovale zaden, en bij de Bosrank eindigt ieder zaad in een lang wit uitsteeksel. Als het zaad rijpt ontpopt het uitsteeksel zich als een harige pluimstaart.


23 oktober 2011

Wijnstok


Op de bodem van het bos tussen de afgevallen bladeren een opvallend oranjeroze blad...






















Wie omhoog kijkt ziet er in de top van een zeker vijftig jaar oude boom meer.















Ooit had hier iemand zijn wijngaard, en sindsdien zijn de bomen gegroeid en zijn de lianen van de Wijnstok (Vitis vinifera) meegeklommen naar boven. Misschien zijn er zelfs druiven, voor de vogels daarboven...


23 augustus 2011

Duifkruid


Duizenden lila bloemen op stelen van zo'n veertig centimeter hoog wiegen in de wind. In graslanden bloeit aan het eind van de zomer het Duifkruid (Scabiosa columbaria).






















Na de bloei vinden we in de bloemhoofdjes de vruchten, elk versierd met vijf puntige zwarte stekels en een papierachtige kraag.




20 augustus 2011

Robertskruid


De kleine roze bloemen van het Robertskruid (Geranium robertianum) zijn een groot deel van het jaar te vinden langs bospaden, aan de rand van loofbos en tussen stenen op licht beschaduwde plaatsen.






















De bladeren zijn diep ingesneden en even lang als breed. Ze hebben een typische niet per se aangename geur. Vaak zijn ze net als de stengels rood aangelopen.














De vruchten hebben de vorm van een ooievaarsbek. Als het zaad rijp is droogt de snavel uit en schieten de zaden aan de basis weg.


27 juli 2011

Kruidvlier


De Kruidvlier  (Sambucus ebulus) groeit in grote meterhoge groepen op vruchtbare vaak vochtige grond. Hij is een neefje van de Gewone vlier maar is een vaste plant, geen struik. Hij heeft de typische geur van vlier, maar weeër. Als in de herfst de takken sterven, stinkt het ronduit!


Een Gouden tor (Cetonia aurata) eet hier de bloemen van een Kruidvlier. Deze kever voedt zich niet met nectar maar met pollen en meeldraden en soms ook andere delen van de bloem en de vruchten. Alvorens volwassen te worden leeft hij als een dikke witte worm een paar jaar onder de grond, in rottend hout of zelfs onderin een geraniumpot, waar hij zich voedt met verteerde plantedelen (nooit levende wortels). De Gouden tor heeft een voorkeur voor de Kruidvlier, al is hij ook te vinden op andere bloemen.



Hier is te zien dat de plant vaak tegelijk bloemen en bessen heeft.



25 juli 2011

Venushaar


Langs kalkrotsen, op een vertikaal oppervlak boven een beek of bron, dat er weinig licht is hindert niet, het Venushaar (Adiantum capillus-veneris) groeit er toch.






















Deze varentje heeft fijn gegolfde waaiervormige blaadjes aan het eind van draaddunne, zwarte steeltjes.



12 juli 2011

Rechte driehoeksvaren


Dit onopvallende varentje groeit onderaan een helling aan de rand van het bos. De fraai heldergroene bladen komen uit een lange ondergrondse wortelstok. Het is een Rechte Driehoeksvaren (Gymnocarpium robertianum).


Alleen wie bukt kan de fijn uitgesneden bladeren goed bewonderen. Bij het omdraaien van een blad (voorzichtig, kwetsbaar!) vallen aan de onderkant de sporenhoopjes in rechte rijen op.


11 juli 2011

Grote centaurie


De Grote centaurie (Centaurea scabiosa) kan droogte verdragen. De paarse bloemhoofdjes contrasteren met het dorre gras.






















Net zoals bij andere composieten (Asteraceae) zijn wat bloemen lijken in feite hoofdjes die zijn samengesteld uit vele kleine bloemen. Ze zijn omgeven door schutblaadjes die tezamen het omwindsel vormen, hieronder zichtbaar als bruingerande schubben onder het bloemhoofdje.




Bij de Grote centaurie zijn alle bloempjes buisvormig, die aan de buitenkant zijn wat groter. De mieren genieten!


29 juni 2011

Tongvaren


Onder de bladeren van de Tongvaren (Asplenium scolopendrium) groeien de sporen als een bruine fluwelige massa.


Tegen het licht in gezien vormen ze zwarte strepen op de nerven van de bladeren.

















De Tongvaren houdt niet van vlakke bodem, droogte en licht. Hij is dus te vinden op hellingen onder de bomen, vaak in de buurt van een beek of bron.















Tussen het oude blad komen in het voorjaar de krullen van jonge bladeren tevoorschijn.


7 juni 2011

Blauwe sla


Een zweefvlieg vindt te eten in deze tere blauwe bloem.


De Blauwe sla (Lactuca perennis) houdt van warmte en is daarop alleen te vinden op droge zonnige hellingen en akkers. De bloemen openen zich als de zon schijnt.














De bladrozetten lijken op die van de gewone Paardebloem, maar de blaadjes zijn wat dieper ingesneden. Net zoals deze en ook zoals andere slasoorten, die uit de moestuin inbegrepen, heeft de plant wit melksap.













De schaduw van een ander insect.




5 juni 2011

Vreemde rubia


De Vreemde rubia (Rubia peregrina) is lid van de bedstrofamilie en groeit in de Périgord overal waar bomen en struiken zijn.


Hier heeft hij zijn slordige ranken in het gaas van een hekje gedraaid.

















De stervormige bloemetjes zijn groenig-geelachtig.


















De bladeren en stengels die in het voorjaar gevormd worden blijven vaak groen tot aan het volgende voorjaar. Een paar zwarte bessen van vorige zomer zijn nog niet opgegeten door de vogels.



4 juni 2011

Glad walstro


Glad walstro (Galium mollugo) maakt witte wolken in wegbermen. Het groeit ook in grasland, en na het hooien en een regenbui zullen de bloemen wel weer tevoorschijn komen.






















De kleine bloemetjes zijn stervormig, met vier of vijf punten. Insecten komen op de nectar af.
















Zoals de andere leden van de Bedstro-familie, de Rubiaceeën, heeft het Glad walstro in een krans geplaatste bladeren. Nu zijn ze bijna onzichtbaar want bedolven onder de bloemen, maar in het voorjaar zagen ze er zò uit.




6 mei 2011

Bloemkrabspin

Ze zitten op de loer in een bloem, klaar om insecten te vangen: de bloemkrabspinnen.


Hier een van de meest opvallende soorten, Thomisus onustus, op Hondskruid (Anacamptis pyramidalis). Als zij een bloem heeft uitgezocht kan ze daar dagen blijven zitten, de grote voorpoten wijd uitgespreid om een prooi te 'ontvangen'. Omdat ze niet snel vlucht is ze makkelijk te fotograferen.

1 mei 2011

Gele lis


In beken en ander ondiep water groeien deze lange, zwaardvormige bladen. In tegenlicht zijn de kanalen waardoor de plant water en voedingsstoffen transporteert goed te zien. De afscheidingen tussen de gestapelde cellen vormen donkere stippen.


Het zijn de bladen van de Gele lis (Iris pseudacorus). Een langwerpige spin heeft zichzelf nòg langer gemaakt door zijn poten te strekken.















De bloemen lijken erg op die van de irisen die in tuinen groeien.


16 april 2011

Wolfsmelk


Wegbermen en graslanden staan nu vol met geel, en de grote groengele vlekken zijn meestal van Wolfsmelk. Deze is makkelijk te herkennen aan de kleur, aan het witte meksap en aan de vorm van de bloeiwijzen. Er zijn zo'n vijfentwintig soorten in de Périgord, en hieronder staan er drie die veel in wegbermen en langs paden groeien. De bloemen van de Wolfsmelk hebbeb een aparte vorm. Ze zitten in schermen en hebben geen bloemblaadjes. In elke bloem zit een bolletje met stempel, en een paar stuifmeeldraadjes op een steeltje, met daarnaast een paar ronde of haklvemaanvormige klieren. Dit alles omgeven door twee grote gekleurde schutbladen. En vaak ontspruit in het midden van deze constellatie nog zo'n bloem.



Sinds een paar weken bloeit de Amandelwolfsmelk (Euphorbia amygdaloides). Hij groeit in loofbossen. Op de foto zijn de rode bolletjes te zien waarbinnen het zaad al begint te rijpen.














De cypreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias) groei op droge stenige plaatsen, maar ook op verwaarloosde veldjes, dus eigenlijk bijna overal.















En deze, Euphorbia flavicoma,  heeft geen Nederlandse naam en hij is te vinden in grazige wegbermen.


4 april 2011

Spinnenorchis


Daarom heet hij Spinnenorchis!




















In deze group orchideeën worden meerdere soorten onderscheiden. Ze verschillen van elkaar in de vorm van de lip, kleur, grootte, bloeiseizoen, en in andere details. Maar er zijn ook veel tussenvormen. Zijn het echte soorten of veeleer variaties op een thema?

Om een soort te zijn moet er tenminste sprake zijn van een 'barrière' naar andere soorten toe. Geografisch: de planten groeien op verschillende plaatsen ver van elkaar verwijderd. Of in tijd: ze bloeien niet tegelijk. Of ze hebben verschillende bestuivers. Of zijn onderling niet vruchtbaar. Of... Het enkele feit dat twee populaties, of twee exemplaren binnen een populatie, er verschillend uitzien is niet voldoende. Zijn het meer soorten met onderlinge hybrides, of één soort met variaties? We weten het niet echt.

Hier twee vertegenwoordigers die nu bloeien.


Laten we deze de Westelijke Spinnenorchis (Ophrys occidentalis) noemen. Hij groeit vaak in groepen, soms aan de wegkant pal langs het asfalt.















En dit is de Kleine Spinnenorchis (Ophrys araneola) die meestal solitair is. De kleine bloemen hebben een gele rand.


24 maart 2011

Paarse schubwortel


Ze zijn terug, de bloemen van de Paarse schubwortel (Lathraea clandestina)!


Bloemen zijn net mensen ...

















(Zie hier voor meer.)

12 maart 2011

Kleine witjes


Voor wie zich bukt zijn ze overal: miniatuur-Brassicaceeën. Er zijn vier soorten eenjarigen die horen tot de eerste planten die in het voorjaar bloeien, vaak in groepen van duizenden exemplaren. Vaak groeien de vier soorten bij elkaar, zelfs als elk zijn eigen favoriete milieu heeft.
 

De kleinste is de Vroegeling (Erophila verna). Een exemplaar van vijf centimeter hoog is een echte reus. De gemeente hierboven woont op de middenberm van een landweg op een droge helling.














De Doorgroeide boerenkers (Kandis perfoliata) is wat groter. Op rijke grond kan hij wel vijftien centimeter hoog worden, maar meestal blijft hij heel veel kleiner. Hij groei aan de kant van de weg, in droge schrale akkers en kalkgrasIanden, overal waar de bodem omgewoeld is door bijvoorbeeld dieren.










Het Witte hongerbloempje (Draba muralis) groeit op rotsige plekken en stenen muurtjes. Hij begint klein, maar wordt steeds groter tegen het einde van de bloei en als zaad gezet wordt. Op de foto zijn helemaal onderaan ook een paar Vroegelingen te zien.











De Kleine veldkers (Cardamine hirsuta) houdt van meer vruchtbare en vochtige grond dan de andere soorten. In het vroege voorjaar overdekt hij soms akkers die wachten op het ploegen met een grijslila waas, en hij groeit ook in moestuinen. Het is de grootste van de vier soorten. Soms begint hij al te bloeien in december.

9 maart 2011

Mannetjesorchis


Orchideeën zijn vaste planten en de meeste hebben, althans hier in Frankrijk, wortelknolletjes. De Mannetjesorchis (Orchis mascula) heeft er twee. Een is vers en wittig en zorgt voor voedsel voor het komende jaar, de ander is grijs en gerimpeld en bijna verdwenen, een rest van vorig seizoen. In de loop van dit seizoen ontwikkelt zich een nieuwe wortelknol.


Sinds een paar dagen zijn de eerste bladeren bovengekomen. In een maand zal de plant bloeien, en later deze zomer, na de verspreiding van het zaad, verdwijnen de bladeren weer en gaat de plant ter ruste onder de afgevallen bladeren.

22 februari 2011

Gele trilzwam


Op regenachtige dagen zit er soms een dooiergele vlek in een boom, een geleiachtige massa.


Dat is dan de Gele trilzwam (Tremella mesenterica), een paddestoel die groeit op de dode takken van een eik of een andere loofboom.













Paddestoelen zijn geen planten maar behoren tot het rijk der schimmels. Ze leven van dood organisch materiaal en worden daarom saprofyten genoemd (hoewel het achtervoegsel '-phyten' eigenlijk verwijst naar planten). De Gele trilzwam parasiteert op het mycelium een andere schimmel in het dode hout, en leeft dus op een indirecte manier van dood organisch materiaal.

20 februari 2011

Sleutelbloemen


Sleutelbloemen groeien meestal onder bomen, en ze bloeien in maart voordat de bomen in het blad komen.


Dit is de allereerste van dit jaar, een Gulden Sleutelbloem (Primula veris) met kleine gele bloempjes aan een rechte stengel. Hij lijkt misplaatst zo vroeg in het seizoen in een grijsbruin kastanjebos.













Meestal staan er veel primula's bij elkaar, zoals hier. Links een paar Gulden Sleutelbloemen, en verder vooral veel Stengelloze Sleutelbloemen (Primula vulgaris) die wèl een bloemstengel hebben onder de vrij grote bleekgele bloemen, maar deze is kort en staat niet rechtop.











Alle sleutelbloemen hebben ruwe, heldergroene bladeren.


















Hybrides tussen de twee soorten komen vrij vaak voor, zoals hier te zien is.