Op een boomstam groeit een gewas met de kleur van sla. Althans in deze natte herfst is het heldergroen, gedurende een droge periode is het bruinachtig. Het is Longenmos (Lobaria pulmonaria), geen mos maar een korstmos, een van de grootste in Frankrijk.

De thallus (het "blad") in de vorm van een onregelmatig gelobde sliert die min of meer naar beneden hangt, kan 40 cm lang worden. Op deze boom zijn de thalli veel korter. Van dichtbij is goed te zien dat er verschillend getinte thalli zijn die ook een verschillende vorm hebben.

Dit korstmos groeit langzaam, en er zijn jonge en oudere thalli aanwezig op dezelfde boom.

Het oppervlak vertoont netvormige vertakkingen waarop kleine sorediën zichtbaar zijn als een grijsgroen poederachtige substantie. De sorediën dienen voor de vegetatieve vermenigvuldiging, ze bevatten 'monsters' van de ascomyceet en het blauwwier die samen het korstmos vormen en die zich naar andere bomen kunnen verplaatsen.

Longenmos is een organisme van volgroeid bos met oude loofbomen, zoals in de Dordogne Eiken en Haagbeuken. Omdat hij gevoelig is voor bepaalde vormen van luchtvervuiling, vooral zwaveldioxide, is het Longenmos nagenoeg verdwenen uit geindustrialiseerde en geurbaniseerde gebieden. In de Périgord is hij nog te vinden, hier en daar.