Er is niets gewoons aan Gewone Engelwortel (Angelica sylvestris), het is een magnifieke plant. Hier domineert hij de rest van de vegetatie in een populieren-aanplant bij een beekje. Als de omstandigheden meezitten kan hij wel twee meter hoog worden. Hier is genoeg water en het voorjaar was nogal regenachtig, dus alles gaat goed.
Elk bloeischerm is samengesteld uit een paar dozijn kleinere schermen die aan de centrale as ontspringen, en die kleinere schermen hebben ieder tientallen bloempjes op steeltjes die op hun beurt uit een centraal punt groeien. De meeldraden zijn veel langer dan de kroonbladen en nodigen insecten uit tot een bezoek. Een grote Gouden tor (Cetonia aurata) eet niet alleen de meeldraden maar de hele bloem.
Hier een paar bladscheden in het voorjaar.
Rechtsboven eindigt de bladschede in drie beginnende bladeren. De linker bladschede is bolrond, omdat de knoppen van nieuwe bloeistengels er in zitten. Binnenkort ontluiken ze. Het geheel is versierd met haren, ribbels en gekleurde nerven.
Rechtsboven eindigt de bladschede in drie beginnende bladeren. De linker bladschede is bolrond, omdat de knoppen van nieuwe bloeistengels er in zitten. Binnenkort ontluiken ze. Het geheel is versierd met haren, ribbels en gekleurde nerven.
Aan het einde van de zomer zijn de bladeren soms wat aangetast door slecht weer, insecten en ziekten. Het blad is veervormig samengesteld en fijn gezaagd.
De zichtbare delen van de plant sterven af in de winter. De bruin geworden rolronde stengels blijven lang aanwezig. Van de bloemschermen is niet veel over, een paar zaden nog hangen eraan.