In een droog schraal grasland of een open plek tussen de eiken groeit een kleine distel met vertakkingen in de vorm van een kandelaar.
Dat is de Driedistel (Carlina vulgaris).
Op en ochtend aan het eind van de zomer was het grasland bedekt met spinnewebben, de Driedistel inbegrepen.
Ook na de bloei is de polant mooi. De stroschubben blijven zitten gedurende een groot deel van de winter, zodat het lijkt alsof de Driedistel alsmaar doorbloeit. Als het regent sluiten de bloemhoofdjes zich, en bij droog weer gaan ze weer open, en dan komen de parachuutjes van het zaadpluis te voorschijn, die zich op de wind verspreiden.