In dit veld, een verlaten nat hooiland, beginnen nieuwe en grotere soorten de planten te vervangen die er groeiden toen er nog regelmatig gemaaid werd. De grootste zijn majestueuze distels.

De Kale Jonker (Cirsium palustre) kan meer dan twee meter hoog worden. Hij groeit op vochtige plaatsen waar veel licht is en de bodem voedselrijk en misschien wat geruderaliseerd is.

Een enkele plant kan een woud van stekelige zijtakken maken. Hier een tak in detail:

De hele plant is bedekt met kleine rose stekeltjes met daartussen fijne witte haren.

Elke tak draagt aan het eind een tros van een tiental bloemhoofdjes, echte distelbloemen.

De plant maakt duizenden kleine witte zaden voorzien van een pappus van zijdeachtige haren. Cirsium distels zijn te onderscheiden van Carduus distels aan deze pappus, bij de eerste is deze gevederd, en bij de laatste bestaat hij uit simpele onvertakte haren.
Als dit veldje niet binnenkort gemaaid wordt, beginnen er houtige planten te groeien. En in een paar jaar ontstaat er een bos van Elzen en Essen, en waarschijnlijk heel veel doornige bramen.