Een rij populieren onder een grauwe winterhemel. De stammen zijn overgroeid met Klimop (Hedera helix).

Klimop groeit over de grond of klimt in bomen (of een ander object). Met kleine hechtwortelshoudt hij zich vast aan de boomschors. De boom heeft er weinig last van want de Klimop is geen parasiet. Alleen als de Klimop te groot en te zwaar wordt kunnen takken breken, of komt er niet genoeg licht bij de bladeren van de boom.

Aan het einde van de herfst is er weinig te eten voor insecten. Als in november de Klimop bloeit, met een overvloed aan kleine geelgroene bloemetjes rijk aan nectar, komen de laatste bijen en zweefvliegen er op af.

Na de bloei komen er bessen. Nu zijn ze nog groen maar in de loop van de winter worden ze zwart. De takken met bloemen en bessen klimmen en kruipen niet maar staan rechtop. De bladeren aan deze vruchtbare takken zijn ruitvormig.

De bladeren aan de kruipende vegetatieve takken zien er anders uit. Ze zijn drie tot vijfvoudig gelobd met lichtere nerven. In koude perioden in de winter zijn ze vaak rood aangelopen.