
Chlorofyl produceert energie in de boom en geeft de bladeren hun groene kleur. In de herfst als er minder licht is en de dagen en nachten kouder worden, raken de nerven van de bladeren verstopt. Het transport van water en mineralen wordt onderbroken en het blad kan geen nieuw chlorofyl meer maken. Als het chlorofyl dat er nog is, is opgebruikt, verliest het blad zijn groene kleur. Andere pigmenten, vooral gele en oranje carotenoiden, waren de hele zomer aanwezig maar pas nu worden ze zichtbaar.
Bladeren van een Noorse esdoorn (Acer platanoides) zijn in de beek gevallen. In het groene blad onderin is nog chlorofyl te zien tussen de bladnerven, elders overwegen andere pigmenten.

De veranderingen in de stofwisseling in de plant, de afname van de hoeveelheid licht, en het dalen van de temperatuur maken chemische processen mogelijk die resulteren in de vorming van andere pigmenten. Zoals hieronder rode anthocyaniden in de Gewone braam (Rubus fruticosus) na de eerste nachtvorst.
